Steun voor wetsvoorstel tegen voorrang statushouders daalt plotseling: dit is er gebeurd
De discussie over de huisvesting van statushouders is opnieuw opgelaaid, en dit keer verandert het politieke speelveld sneller dan verwacht. Waar een verbod op voorrang voor statushouders eerder leek te kunnen rekenen op brede steun, schuiven de verhoudingen in Den Haag nu plotseling. De reden? Nieuwe cijfers, lokale frustratie en veranderde machtsbalansen na de verkiezingen.

De kern van de discussie blijft hetzelfde: is het eerlijk dat statushouders voorrang krijgen bij de toewijzing van sociale huurwoningen, terwijl duizenden starters al jaren wachten? Of is die voorrang simpelweg noodzakelijk om te voorkomen dat erkende vluchtelingen te lang in asielopvangcentra blijven hangen?
Nieuwe cijfers zetten de discussie op scherp
Het CBS presenteerde onlangs de nieuwste cijfers over de verdeling van vrijkomende corporatiewoningen. In 2023 ging 8 procent van deze woningen naar statushouders. Dat percentage steeg de afgelopen jaren: eerder lag het tussen de 4 en 7 procent.
Op nationaal niveau lijken die cijfers misschien mee te vallen, maar critici waarschuwen dat ze te rooskleurig zijn. Statisticus Jan van de Beek stelt dat je statushouders niet moet vergelijken met alle woningzoekenden, maar met de groepen waarmee zij direct concurreren — vooral jonge starters met een laag inkomen.
En dan ziet de werkelijkheid er plots heel anders uit.
Reken je alleen de categorie starters mee, dan komt het aandeel woningen dat naar statushouders ging in 2023 uit op 20 procent. En tellen we alle statushouders mee — inclusief degenen die wél eerder een woning achterlieten — dan stijgt dat percentage zelfs naar 32 procent.
Het gevolg: het gevoel dat jonge Nederlanders jaar na jaar achteraan aansluiten, groeit.
Lokale voorbeelden maken het tastbaar
In Tiel ziet wethouder Remco Dijkstra dagelijks wat deze statistieken in de praktijk betekenen. Van de woningen die een corporatie in zijn gemeente het afgelopen jaar kon toewijzen aan jongeren onder de 28, waren dat er slechts twaalf. In diezelfde periode gingen 35 woningen naar statushouders. Ondertussen wachten er bijna 5.000 jongeren op hun eerste woning.
Dijkstra noemt de situatie eerlijk: “Jongeren vissen achter het net.”
Zijn frustratie wordt breed gedeeld in middelgrote steden waar de druk op sociale huur al enorm is. Gemeenten hebben bovendien een wettelijke plicht om ieder halfjaar een vastgesteld aantal statushouders te huisvesten. Daardoor moeten andere groepen automatisch een stap terug doen.
Waarom cijfers soms misleidend lijken
Volgens hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen (CBS) moeten we waken voor verkeerde interpretaties. Hoe verder je inzoomt, hoe schever de percentages kunnen worden.
Een kleine gemeente waar één woning beschikbaar is, maar die naar een statushouder gaat, laat op papier een aandeel van 100 procent zien — terwijl het in werkelijkheid om één enkel geval gaat.
Hij benadrukt dat het nationale beeld een mix is van extreme uitschieters en brede gemiddelden.
![]()
Almere als voorbeeld van complexe verdeling
Neem Almere: daar kwamen dit jaar 931 woningen vrij, waarvan 107 naar statushouders gingen — ongeveer 10 procent. Maar Almere geeft 30 procent van alle vrijkomende corporatiewoningen aan urgente groepen, waaronder statushouders. Binnen die groep geldt dus veel meer concurrentie.
Volgens PvdA-wethouder Paul Tang draait het probleem uiteindelijk om iets heel anders: een chronisch tekort aan woningen. “Schuiven met groepen lost niets op. Als het Rijk gemeenten verplicht statushouders te huisvesten, moet het er ook voor zorgen dat er voldoende woningen zijn.”
Het wetsvoorstel van Mona Keijzer staat onder druk
Demissionair minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting & Asiel) wil gemeenten verbieden om statushouders voorrang te geven. Het principe is simpel: gelijke monniken, gelijke kappen. Bovendien wil het kabinet de zogeheten taakstelling — de verplichting voor gemeenten om statushouders te huisvesten — helemaal afschaffen.
Keijzer benadrukte eerder dit jaar dat de huidige regels leiden tot scheve situaties. “Een Nederlandse starter van 30 wordt ingehaald door een 20-jarige uit Syrië. Mensen trekken dat niet meer.”
Om te voorkomen dat statushouders dan langer in opvanglocaties blijven hangen, wil Keijzer investeren in doorstroomlocaties — tijdelijke woningen die doorstroming moeten bevorderen.
Maar lokale bestuurders zijn sceptisch. Wethouder Tang: “Als we doorstroomlocaties bouwen, kunnen we iets anders niet bouwen. Je verschuift het probleem.”
De politieke meerderheid brokkelt af

En dan komt het grootste obstakel voor Keijzer: de veranderde politieke verhoudingen in Den Haag.
Het verbod op voorrang gold als kroonjuweel van het voormalige kabinet-Schoof, gesteund door BBB, PVV en VVD. Maar in de nieuwe Tweede Kamer zijn alle drie die partijen kleiner geworden.
De formatie ligt nu in handen van partijen die veel minder enthousiast zijn over dit wetsvoorstel: D66 en CDA. Beide partijen vinden het voorstel te hard en vrezen dat de problemen in de asielketen daardoor alleen maar toenemen.
Het gevolg? Waar de steun eerder stevig was, brokkelt die nu snel af.
VVD zet zich af tegen Keijzer
Opmerkelijk is de reactie van de VVD. Kamerlid Peter de Groot legt de verantwoordelijkheid direct bij de minister neer: “Keijzer moet nu echt werk maken van doorstroomlocaties, zodat statushouders daarna op de reguliere lijst kunnen aansluiten. Bovendien moet de instroom omlaag.”
Die kritiek laat zien dat zelfs binnen de voormalige coalitiepartijen de neuzen niet meer dezelfde kant op staan.
Tiel spreekt klare taal: ‘Instroom is te hoog’
Wethouder Dijkstra uit Tiel blijft stellig. Hij vindt dat het kabinet het probleem zelf heeft gecreëerd. “Als wethouder hou ik me aan de wet, maar ik zie niet in waarom statushouders voorrang moeten krijgen. De instroom is te hoog en er zijn te weinig woningen.”
Hij noemt het simpelweg niet langer houdbaar dat er meer woningen naar statushouders gaan dan er jaarlijks bijgebouwd worden door corporaties.
Een vastgelopen systeem
De werkelijkheid is pijnlijk duidelijk:
-
de instroom van asielzoekers blijft hoog
-
het tekort aan sociale huurwoningen neemt toe
-
gemeenten worstelen met wettelijke plichten
-
politieke steun voor harde maatregelen brokkelt af
Wat resteert is een systeem waarin groepen tegen elkaar worden uitgespeeld, terwijl het onderliggende probleem — het woningtekort — niet wordt opgelost.
Conclusie: steun valt weg, maar het probleem blijft
De steun voor het wetsvoorstel om voorrang voor statushouders te verbieden brokkelt af door nieuwe cijfers, veranderde politieke verhoudingen en lokale druk. Maar één ding verandert niet: de enorme spanning op de woningmarkt.
Zolang er structureel te weinig wordt gebouwd, blijven jongeren, starters én statushouders in dezelfde wachtrij staan. En die rij wordt alleen maar langer.
Of het wetsvoorstel van Keijzer het gaat halen, is dan ook allesbehalve zeker. Maar de discussie over eerlijkheid, urgentie en woningnood zal voorlopig niet verdwijnen.




