
De 14-jarige Milo zwaait vrolijk met een brede glimlach als hij op 17 oktober 2024 zijn huis in Maassluis verlaat en naar school gaat. “Doei!” roept hij. Als zijn moeder even later naar haar werk rijdt, komen politie en ambulance met gillende sirenes voorbij. Ze weet dan nog niet dat dit voor haar eigen zoon is.
De jongen wordt op een rotonde aan de Doctor Jan Schoutenlaan in Maassluis aangereden door een vrachtwagen en overlijdt ter plaatse. “Hij was een rustige, sociale en sportieve jongen”, vertelt zijn vader in de rechtszaal. “Samen met mij keek hij graag naar PSV en Liverpool. Volgende week, PSV-Liverpool, dat is zijn wedstrijd.”
De verdachte huilt tijdens het verhaal van de vader. De 24-jarige man uit het Twentse Westerhaar-Vriezenveensewijk was de bestuurder van de vrachtwagen. “Mijn oprechte excuses. Was ik maar een minuut later geweest. Ik wens jullie alle liefde toe. Het spijt me.”
In deze strafzaak draait het om de vraag of de bestuurder schuld had aan het ongeluk en in welke mate. De man is die nacht op pad geweest om brood af te leveren voor supermarkten. Hij had tussendoor een paar uur geslapen en was onderweg naar zijn laatste adres, in Maassluis.
“Ik was helder en wakker”, zegt hij. Hij herinnert zich nog dat hij op de rotonde reed, wilde afslaan en rechts een vrouw op de fiets zag. “Ze stond bij een hek, ik vroeg me af: rijdt ze door? Maar ze bleef staan.”
Daarop trekt de bestuurder weer op, verlaat de rotonde en ziet niet dat van de andere kant Milo komt aanrijden. Hij voelt een hobbel, stopt even later en merkt dat hij de jongen heeft aangereden en meegesleurd.
De chauffeur heeft net zijn groot rijbewijs en juist daardoor rijdt hij extra voorzichtig, zegt hij. “Ik kijk standaard in mijn spiegels, gebruik de camera op de wagen en kijk ook naar het fietspad. Ik heb goed opgelet maar hem gewoon niet gezien.”
Een tragisch, menselijk ongeluk, zegt de advocaat van de verdachte. Een geldboete zou op zijn plaats zijn. Daar is de officier van justitie het niet mee eens: de chauffeur had voorrang moeten geven en is onoplettend geweest.
Dan is er nog iets: in zijn bloed is een THC-waarde van 3,1 aangetroffen, het gevolg van het roken van cannabis. Dat is iets boven de maximaal toegestane waarde van 3,0. De officier zegt dat het op zich strafbaar is, maar niet wordt meegewogen bij het ongeluk. “THC is nog lange tijd in het lichaam terug te vinden. Ik kan niet vaststellen of het van invloed is geweest op het ongeluk.”
De verdachte zelf zegt dat hij vier dagen voor het ongeluk, op een zondag, cannabis heeft gerookt. Maar niet vlak voor hij ging rijden. “Daar houd ik altijd rekening mee.”
De officier van justitie eist een taakstraf van 180 uur en een rijontzegging van een jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk.
De advocaat die de ouders van Milo bijstaat, Jeroen van Apeldoorn, is het daar op zijn beurt niet mee eens. “Mijn cliënten vinden een taakstraf niet aan de orde en een celstraf op zijn plaats. Zij denken dat de THC wel van invloed is geweest, waardoor de reactiesnelheid omlaag is gegaan. Zij vinden zijn verhaal niet geloofwaardig dat hij vier dagen ervoor heeft gebruikt.”
De vader van Milo zegt zeer geschrokken te zijn van een andere gebeurtenis: de bestuurder wordt een maand na het fatale ongeluk aangehouden in zijn auto en blijkt dan opnieuw THC in zijn bloed te hebben. Zelf zegt de man dat het gebruik van cannabis een soort vlucht was voor de misère.
De reclassering constateert dat de bestuurder ‘verteerd is door schuldgevoelens’. De man heeft slaapproblemen, volgt psychotherapie en slikt medicijnen. Tijdens de zitting dept hij regelmatig de ogen. Cannabis gebruikt hij niet meer en hij is gestopt met zijn baan als vrachtwagenchauffeur.
Het slotwoord is voor de vader van Milo. “Ons leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Het was onbezorgd maar is enorm vlak geworden en wij kunnen maar weinig meer genieten van mooie momenten. Elke keer bij het horen van de bel of telefoon vrezen we het ergste.”
Tegen de verdachte: “Hopelijk heb ik onze lieve zoon Milo goed omschreven, zodat jij ook een goed beeld van hem hebt en hij ook bij jou voortleeft in je gedachten. Ik heb voor jou ook een exemplaar van deze verklaring zodat je nog regelmatig zal teruglezen wat je Milo en iedereen die hem liefhad hebt aangedaan. Milo, ik hou van jou.”
De rechter in Rotterdam doet op 4 december uitspraak.




