80.000, 100.000 of 120.000: hoe komt het dat er geen duidelijk aanwezigheidscijfer is voor de betoging in Brussel?
Nieuws vandaag

80.000, 100.000 of 120.000: hoe komt het dat er geen duidelijk aanwezigheidscijfer is voor de betoging in Brussel?

De nationale betoging in Brussel op maandag heeft niet alleen de hoofdstad lamgelegd, maar ook een hevige discussie losgemaakt over één schijnbaar eenvoudige vraag: hoeveel mensen waren er nu écht aanwezig? De Brusselse politie spreekt van ongeveer 80.000 betogers, terwijl de vakbonden het aantal eerder op 100.000 tot zelfs 120.000 schatten. Een verschil dat vragen oproept over wie gelijk heeft — en hoe zulke cijfers überhaupt worden bepaald.

Een zee van mensen door het centrum van Brussel

De betoging werd georganiseerd door de drie grote vakbonden — ABVV, ACV en ACLVB — om te protesteren tegen het federale beleid rond pensioenen, werkloosheid en koopkracht. Al vroeg in de ochtend stroomden groepen werknemers, studenten en gepensioneerden de hoofdstad binnen. De stoet vertrok aan het Noordstation en bewoog zich langzaam richting het Zuidstation.

Door de enorme opkomst stond het verkeer in het centrum grotendeels stil. Trams werden omgeleid, winkels sloten tijdelijk hun deuren, en politieagenten probeerden de menigte in goede banen te leiden. Op bepaalde momenten werd zelfs traangas ingezet toen een kleine groep gemaskerde relschoppers met de politie in aanvaring kwam. Toch verliep het grootste deel van de betoging vreedzaam.

De cijfers: politie versus vakbonden

Aan het einde van de dag kwam de Brusselse politie met haar officiële schatting: ongeveer 80.000 deelnemers. Een indrukwekkend aantal, maar volgens de vakbonden lag het werkelijke cijfer veel hoger. “Wij hebben minstens 120.000 mensen gezien,” verklaarde een woordvoerder van het ABVV. “Alle treinen richting Brussel zaten vol, en op de zijstraten van het parcours stonden duizenden mensen die de stoet niet eens konden bereiken.”

De organisatoren baseren hun cijfers deels op gegevens van vervoersmaatschappijen — extra treinen en bussen werden ingelegd, waarvan velen volledig bezet waren. Ook gebruikten ze observaties van vrijwilligers langs het parcours, die het aantal deelnemers op verschillende punten telden.

Waarom zulke grote verschillen?

Het is niet ongewoon dat de politie en organisatoren verschillende cijfers geven. Maar een kloof van 40.000 deelnemers lijkt aanzienlijk. Deskundigen wijzen op verschillende verklaringen:

  1. Verschillende meetmomenten

    De politie telt meestal op een specifiek tijdstip, vaak wanneer de stoet op zijn hoogtepunt is. Vakbonden rekenen daarentegen vaak iedereen mee die gedurende de dag meeloopt, ook wie later aansluit of eerder vertrekt.

  2. Beperkt zicht

    De politie baseert zich vaak op camera’s en observatiepunten langs het officiële parcours. Betogers die zich in zijstraten, pleinen of parken verzamelen, worden dan niet altijd meegeteld.

  3. Symbolisch belang

    Voor de vakbonden is een hoog cijfer niet zomaar statistiek — het is een signaal van kracht en maatschappelijke steun. Een grotere opkomst betekent meer politieke druk. De politie daarentegen wil een nuchtere, controleerbare schatting presenteren.

  4. Complexe logistiek

    Grote menigten zijn notoir moeilijk te tellen. Bewegende mensen, overlappende groepen en het gebrek aan centrale registraties maken exacte cijfers haast onmogelijk.

De strijd om de perceptie

Het debat over de cijfers is meer dan een technische discussie — het gaat om perceptie en legitimiteit. In de media en op sociale netwerken wordt het verschil gretig uitgespeeld. Voorstanders van de actie delen beelden van overvolle pleinen om de kracht van het protest te benadrukken. Critici wijzen op de politiecijfers om te suggereren dat de “massale mobilisatie” eigenlijk beperkt bleef.

Politicoloog Dave Sinardet legt uit: “In de moderne politiek draait alles om beeldvorming. Als je 120.000 mensen zegt, wek je de indruk van een volksbeweging die niet genegeerd kan worden. Als het er maar 80.000 zijn, lijkt dat plots een stuk minder indrukwekkend. Beide cijfers dienen dus een strategisch doel.”

En de waarheid?

Waarschijnlijk ligt de waarheid, zoals zo vaak, ergens in het midden. Onafhankelijke waarnemers schatten dat het aantal deelnemers “tussen de 90.000 en 110.000” lag — een marge die zowel de politie als de vakbonden gedeeltelijk gelijk geeft.

Wat wél vaststaat, is dat de betoging een krachtig signaal heeft afgegeven. Tienduizenden mensen kwamen samen om hun ongenoegen te uiten over het huidige beleid. Of het er nu 80.000 of 120.000 waren, de boodschap was luid en duidelijk: de sociale onvrede in België groeit, en de druk op de regering neemt toe.


FAQ

1. Waarom zijn de cijfers over de opkomst zo verschillend?

Omdat de politie en organisatoren andere methodes gebruiken en verschillende belangen hebben: de politie wil objectieve controle, de vakbonden willen mobilisatie tonen.

2. Hoe worden betogers geteld?

De politie gebruikt meestal luchtbeelden, camera’s en schattingen per vierkante meter. Organisatoren tellen via registratiepunten, vervoersdata en visuele waarnemingen.

3. Is er een onafhankelijke telling?

Soms voeren media of onderzoeksinstituten hun eigen telling uit, maar ook die blijven schattingen. In dit geval zijn er geen officiële onafhankelijke cijfers gepubliceerd.

4. Heeft de betoging politieke gevolgen?

Ja. Grote opkomsten versterken de positie van de vakbonden in onderhandelingen en verhogen de druk op de regering om hun eisen — rond koopkracht en pensioenen — serieus te nemen.

LEAVE A RESPONSE

Your email address will not be published. Required fields are marked *