De verkiezing van Thom van Campen als nieuwe Kamervoorzitter had een rustige overgang kunnen zijn, maar al snel bleek dat er in Den Haag geen sprake was van een standaardwerkdag.

Terwijl de felicitaties nog binnenstroomden, ontplofte social media door één opvallende reactie die de toon direct op scherp zette.
Het ging niet om kritiek op het functioneren van Van Campen, maar om een veel bredere boodschap die de discussie direct naar het politieke speelveld trok.
Die reactie kwam van DENK-Kamerlid Doğukan Ergin. Zijn woorden gingen razendsnel rond op X en leidden tot stevige discussies onder zowel kiezers als politici. Vooral de manier waarop hij sprak over de PVV en de betekenis van hun verlies zorgde voor gefronste wenkbrauwen in alle politieke hoeken.
Een boodschap die insloeg als een bom
Op X schreef Ergin dat “de mars van de PVV door onze instituties is gestopt”. Een zin die door velen werd gelezen als een expliciete juichreactie op het verlies van Martin Bosma, die na drie stemrondes het voorzitterschap niet gegund kreeg.
In één klap werd duidelijk dat de woelendheid rond de voorzittersverkiezing langer zou nadreunen dan verwacht.
Wat vooral opviel aan zijn boodschap, was dat deze verder ging dan inhoudelijke kritiek. Er leek geen verwijzing te zijn naar debatstijl, beleid of gedrag van specifiek Kamerleden.
De boodschap richtte zich eerder op het idee dat een politieke stroming — en daarmee miljoenen kiezers — minder invloed zouden moeten krijgen in het hart van de democratie. Precies daar ontstond het debat.
Van politieke kritiek naar uitsluiting
In politieke discussies hoort het erbij dat partijen stevig van leer trekken tegen elkaars ideeën. Maar de ondertoon van Ergins opmerking werd door velen gezien als iets anders dan een normale politieke confrontatie.
Zijn woorden klonken niet als een oproep tot inhoudelijke discussie, maar eerder als een opluchting dat een politieke tegenstander een belangrijke positie misliep.
Voor veel mensen voelde dit ongemakkelijk. In een parlement waarin alle partijen — groot of klein — een gelijke stem zouden moeten hebben, klonk zijn uitspraak als het vieren van uitsluiting.
Dat is opmerkelijk voor een partij die zich juist hard maakt tegen discriminatie, buitensluiting en stigmatisering van minderheden.
Waarom deze reactie zoveel losmaakt
Dat de uitspraak zoveel aandacht kreeg, komt vooral doordat zij iets zegt over het politieke klimaat van nu. De democratie draait om vertegenwoordiging van alle kiezers, niet alleen van de partijen die op dat moment de wind mee hebben.
Wanneer een Kamerlid zo expliciet jubelt over het beperkt houden van een politieke opponent, raakt dat een gevoelige snaar.
Bij veel Nederlanders leeft al langer het idee dat bepaalde stemmen structureel worden genegeerd.
Voor hen voelde deze opmerking als een bevestiging: er zijn politici die niet alleen van mening verschillen met de PVV, maar die de partij het liefst zo min mogelijk ruimte zien krijgen binnen het parlement. Dat sentiment voedt het wantrouwen richting Den Haag verder.
Het grotere probleem: een democratie onder druk
Ergins uitspraak laat meer zien dan slechts een momentopname. Het wijst op een groeiende trend binnen de politiek waarin het uitsluiten van tegenstanders steeds vaker als strategisch doel wordt gebruikt.
Niet door inhoudelijk te overtuigen, maar door de tegenpartij simpelweg buiten machtsposities te houden.
Wanneer dat gebeurt, ontstaat er een democratisch probleem. Een Kamer waar sommige stromingen bewust worden tegengewerkt, verliest integriteit en openheid.
Burgers die op deze partijen stemmen, krijgen daardoor de indruk dat hun stem minder waard is — en dat beschadigt het vertrouwen in het hele systeem.
De rol van media en publieke reactie
Opvallend genoeg bleef een gedeelte van de media opvallend stil over de uitlatingen van Ergin. Waar andere politieke relletjes breed worden uitgemeten, leek dit incident minder aandacht te krijgen in talkshows of grote kranten.
Voor sommige kiezers werkte dat juist versterkend: het idee dat onwelgevallige boodschappen selectief worden genegeerd.
Op sociale media was het tegenovergestelde het geval. Daar ging de uitspraak juist als een lopend vuurtje rond.
Voorstanders noemden het “moedige taal”, tegenstanders spraken van “gevaarlijke uitsluiting”.
Dat contrast liet goed zien dat dit niet zomaar een opmerking was, maar een uitspraak die raakt aan het fundament van het politieke landschap.

Wat betekent dit voor de nieuwe Kamervoorzitter?
Hoewel de ophef zich vooral richtte op Ergin, bleef de naam van Van Campen meedraaien in de discussie. Zijn benoeming werd daardoor indirect het middelpunt van een bredere strijd tussen politieke kampen.
Het feit dat hij gekozen werd boven Martin Bosma, ondanks de voorsprong van Bosma in de eerste rondes, zorgde bij veel mensen al voor vraagtekens. De uitspraak van Ergin maakte die twijfels bij een deel van het publiek alleen maar groter.
Voor Van Campen zelf is het een ongemakkelijke start. Een voorzitter hoort boven de partijen te staan, maar belandde nu al in een debat dat draait om partijdigheid, uitsluiting en machtspolitiek.
Hoe hij daarmee omgaat, zal de komende weken belangrijk zijn om vertrouwen te winnen binnen en buiten de Kamer.
De bredere discussie over democratische gelijkwaardigheid
De kern van dit verhaal gaat veel verder dan de woorden van één Kamerlid. Het raakt aan een fundamentele vraag: hoe gelijkwaardig is het politieke speelveld nog wanneer partijen openlijk juichen om de uitsluiting van rivalen?
In een gezonde democratie moeten tegenstanders elkaar bestrijden op ideeën, niet op basis van de wens om elkaar buitenspel te zetten.
Wanneer de grens vervaagt tussen politieke voorkeur en politieke uitsluiting, wordt het gesprek over democratische waarden steeds urgenter. Het is een waarschuwing dat het politieke klimaat de laatste jaren een stuk harder, scherper en minder vergevingsgezind is geworden.

Waarom deze rel nog niet voorbij is
De uitspraak van Ergin zal waarschijnlijk niet snel verdwijnen uit de politieke discussies. Het raakt aan de polarisatie die al langere tijd in Nederland groeit.
De PVV heeft een grote achterban en een stevige positie in het parlement. Wanneer die achterban het gevoel krijgt dat hun partij niet eerlijk wordt behandeld, groeit het wantrouwen.
Daarom is deze discussie groter dan Van Campen, groter dan Ergin en groter dan één Kamerzetel. Het gaat over vertrouwen in wie de macht in handen heeft — en hoe die macht wordt gebruikt.
Het laatste woord is aan de kiezer
Uiteindelijk blijft de vraag hoe ver politici mogen gaan in hun uitspraken over elkaar. Kiezers zullen bepalen hoe lang deze kwestie blijft hangen en welke gevolgen dit krijgt bij toekomstige verkiezingen.
Eén ding is duidelijk: de discussie over democratische gelijkwaardigheid is nog lang niet voorbij.




