D66’s Meest Ambitieuze Plan Ooit… Maar Waarom Zegt Een Topexpert Dat Het Nooit Zal Werken?
Tijdens de verkiezingscampagne wist D66 veel aandacht te trekken met een opvallende belofte: het ontwikkelen van tien volledig nieuwe steden om zo de woningnood eindelijk aan te pakken.

Het voorstel zorgde voor reuring, maar nu de campagne is afgelopen en experts het plan nauwkeuriger bekijken, klinkt de kritiek luider dan ooit.
Volgens woningbouwhoogleraar Peter Boelhouwer is het plan niet alleen onrealistisch, maar ook financieel en ruimtelijk onhaalbaar.
Daarmee verschuift het debat van verkiezingsretoriek naar de harde werkelijkheid van bouwcapaciteit, regels, kosten en demografie.
Wat D66 wilde bereiken met tien nieuwe steden
Het idee achter het plan was duidelijk: door grootschalig te bouwen en volledig nieuwe steden uit de grond te stampen, zou de woningmarkt weer lucht krijgen.
Nieuwbouwprojecten binnen bestaande steden lopen vaak vast op verzet, procedures en beperkte ruimte. D66 wilde dat doorbreken door onder meer een volledig nieuwe stad, “IJstad”, te bouwen tussen Almere en Amsterdam.
In deze nieuwe steden zouden woningen, infrastructuur, energie, natuur, voorzieningen, scholen en openbaar vervoer vanaf de eerste schets op elkaar worden afgestemd.
Zo’n totaalconcept zou volgens D66 sneller, efficiënter en moderner zijn dan het eindeloos dichtbouwen van bestaande wijken.
De partij presenteerde het als een toekomstgerichte aanpak in een land dat al jaren te maken heeft met grote woningdruk, oplopende wachttijden en steeds onbetaalbaardere huizen.
Maar nu de rook van de campagne is opgetrokken, klinken er stevige kanttekeningen.

Expert: “Totaal onrealistisch en veel te duur”
Hoogleraar woningmarkt Peter Boelhouwer liet bij WNL geen enkele ruimte voor twijfel. Hij noemde het plan “totaal onrealistisch” en wees op drie grote problemen: de locaties, de kosten en het enorme gebrek aan uitvoeringskracht.
Een van de voorbeelden die D66 noemde, IJstad, ligt volgens hem in een gebied dat helemaal niet geschikt is voor grootschalige woningbouw.
De locatie loopt dwars door drinkwater- en natuurgebieden heen. Dat betekent ingewikkelde vergunningen, enorme kosten en een risico op langdurige juridische procedures. Volgens Boelhouwer is dat simpelweg niet te verantwoorden.
Daarnaast waarschuwt hij voor de miljarden die nodig zijn om nieuwe steden te bouwen.
Niet alleen voor huizen, maar ook voor complete infrastructuur: spoor, autowegen, bruggen, waterzuivering, energievoorziening, ziekenhuizen, scholen, parken, winkels en bedrijvigheid. Dat soort projecten vergen tientallen jaren van planning én investeren.
Waarom de bouwcapaciteit al onder zware druk staat
Ook de huidige stand van de woningmarkt maakt het plan lastig uitvoerbaar. Vorig jaar kwamen er volgens Boelhouwer 69.000 nieuwe woningen bij, maar het aantal huishoudens nam in diezelfde periode toe met meer dan 100.000.
Het grootste deel van die groei kwam door migratie en veranderingen in demografie, zoals meer eenpersoonshuishoudens.
Dat betekent dat Nederland structureel achterloopt, zelfs als de bouwproductie stijgt. Tegelijkertijd hebben bouwbedrijven te maken met stikstofregels, personeelstekorten, stijgende kosten en schaarse bouwlocaties.
Daardoor is het huidige doel van 100.000 woningen per jaar al moeilijk genoeg — laat staan het bouwen van complete nieuwe steden.

Vraagzijde wordt onderschat volgens experts
Veel specialisten benadrukken dat de woningmarkt niet alleen door tekorten in de bouw vastloopt. De vraag groeit sneller dan het aanbod, en dat heeft meerdere oorzaken: migratie, vergrijzing, economische groei en hogere eisen aan woonruimte.
Boelhouwer wees hierop door te benadrukken dat de woningvraag structureel stijgt, terwijl de bouwsector het tempo niet kan bijbenen.
Daarnaast speelt betaalbaarheid een steeds grotere rol. Zelfs als er massaal gebouwd wordt, blijft de vraag: zijn de woningen bereikbaar voor starters, gezinnen of mensen met een middeninkomen?
Volgens critici zijn nieuwe steden vaak duurder om te ontwikkelen, wat de betaalbaarheid niet ten goede komt.
Almere als voorbeeld uit het verleden
Eerdere ervaringen laten zien hoe complex het bouwen van een nieuwe stad is. Almere begon in de jaren zeventig als een ambitieus project op de Flevopolder.
In tientallen jaren groeide het uit tot een volwassen stad met meer dan 200.000 inwoners, maar dat kostte gigantisch veel inspanning. Niet alleen voor de woningen zelf, maar vooral voor de voorzieningen.
Denk aan scholen, sportclubs, openbaar vervoer, zorg, werkgelegenheid en maatschappelijke structuur. En zelfs nu is Almere nog steeds afhankelijk van de regio voor banen en grotere voorzieningen.
Dat maakt de vraag terecht: hoe haalbaar is het om niet één, maar tien nieuwe steden tegelijk te bouwen?
Media waren volgens critici te mild tijdens de campagne
Een deel van de discussie gaat ook over de rol van media. Critici vinden dat het plan tijdens de campagne te weinig kritisch is bevraagd.
Pas nadat de stemmen waren geteld, kwam de grondige analyse op gang. Het verwijt is dat het voorstel vooral aansprekend klonk zonder dat de structurele uitdagingen werden benoemd.
Nu campagnetaal plaatsmaakt voor realiteitsbesef, verschijnen de kritische geluiden wél. Experts wijzen op de enorme voorfinanciering die nodig is, de risico’s voor het milieu, beperkte bouwlocaties en de vraag of Nederland genoeg mankracht heeft om zo’n gigantisch project te dragen.

Politiek verweer: lange termijn en visie
D66 stelt dat grote ambities noodzakelijk zijn om uit de woningcrisis te komen.
De partij verdedigt het plan door te wijzen op de voordelen van grootschalige planning: meer ruimte, betere infrastructuur, duurzame energieoplossingen en steden die vanaf het begin toekomstbestendig worden aangelegd.
In hun visie is bouwen op grote schaal efficiënter dan proberen om binnen bestaande steden elke vierkante meter te benutten — iets wat steeds meer weerstand oproept.
Voorstanders van het plan benadrukken dat Nederland al decennialang naar kleine oplossingen grijpt, terwijl de woningdruk blijft stijgen. In hun ogen is een grote stap vooruit juist nodig.
Waar zitten de grootste knelpunten in de praktijk?
De grootste uitdagingen zijn helder:
-
Geld: nieuwe steden kosten tientallen miljarden en vergen langdurige investeringen.
-
Locaties: drinkwatergebieden, natuur en infrastructuur maken veel plekken ongeschikt.
-
Uitvoeringskracht: de bouwsector zit al aan de maximale capaciteit.
-
Regels: stikstof, natuurwetgeving en vergunningen vertragen vrijwel ieder project.
-
Demografie: vraag groeit sneller dan de bouwsector aankan.
Daarnaast wijzen planners erop dat nieuwe steden pas na tientallen jaren volledig functioneren. Dat betekent dat ze de huidige woningnood nauwelijks helpen oplossen.
Wat betekent dit voor de toekomst van het woningbeleid?
De discussie rond het D66-plan laat zien hoe ingewikkeld de woningmarkt is geworden.
Er is geen wondermiddel. Experts pleiten voor een mix van oplossingen: versnellen waar het kan, uitbreiden langs bestaande infrastructuur, regionale samenwerking versterken en slim omgaan met schaarse ruimte.
Ook het benutten van bestaande gebouwen, tijdelijke woningen en doorstroming van senioren kan helpen om sneller resultaten te boeken.
Of het bouwen van nieuwe steden onderdeel blijft van het beleid, is nog onzeker. Er is politieke wil nodig, een financiële basis en een duidelijke visie op de lange termijn.
Grote ambities, maar weinig realistische kansen
Het plan van D66 heeft het debat opnieuw op scherp gezet. Terwijl de partij pleit voor groots en toekomstgericht denken, waarschuwen experts voor overschatting van de uitvoeringskracht.
Het Nederlandse bouwsysteem is al jaren op zijn grenzen beland, en zonder fundamentele veranderingen blijft het lastig om zulke megaprojecten te realiseren.
Wat vind jij? Moet Nederland lef tonen met grote nieuwe steden, of juist kiezen voor praktische en snellere oplossingen binnen bestaande grenzen? Deel je mening op onze sociale kanalen.




